Interview met de heer Bernard Marreyt , internationaal bekende en erkende classic car specialist

 

 

 Door Stefan Sutens, oprichter White-to-Black classic and sportscars.

 

Introductie

 

Met veel plezier hadden wij het genoegen om een uitgebreid gesprek te hebben met mijn

goede vriend, de heer Bernard Marreyt. Natuurlijk zeg ik, zoals bijna iedereen, gewoon Bernard,

want capsones zijn hem vreemd. In zowel binnen-als buitenland is hij een autoriteit wat betreft

bijna elke belangrijke wagen die ooit op de baan kwam.

 

Na een zeer rijk gevulde carrière als classic car dealer en organisator van beurzen nam hij afscheid

van zijn bedrijf en geniet hij van zijn pensioen, al wil dat niet zeggen dat hij blijft stilzitten. Zijn kennis

wordt (gelukkig) nog zeer goed benut als jurylid van talrijke competities alsook als raadgever voor

diverse aan klassieke voertuigen verbonden organisaties.

Zijn liefde voor de ‘oldtimer’ begon al zeer vroeg. Nog als student sleutelde hij aan tientallen wagens

om ze terug rijklaar te krijgen, deels om er zelf van te genieten, deels om wat extra drinkgeld te

verdienen. Als student was de Citroën 2 pk zijn grote specialiteit !

Na het beëindigen van zijn studies als klinisch bioloog bleef deze passie doorleven. Naast

zijn werk in het ziekenhuis en later een taak in het onderwijs, stonden er steeds een aantal wagens op zijn ‘erf’ te wachten op de kundige handen van Bernard om een tweede leven te beginnen.

 

Al snel werd duidelijk dat het vuur voor de auto en alles errond, en bij uitbreiding  voor motoren  en zelfs boten zo groot was, dat het moeilijk werd om dit nog met zijn werk te combineren en dus was het tijd om  een bedrijf  te beginnen.

Na de start in een bijgebouw van zijn woning, dat hij nota bene eigenhandig optrok, werd er al

snel gezocht naar een grotere locatie, die op haar beurt ook al vlug te klein werd, wat resulteerde in

de definitieve locatie in Aalst.

 

De wagens die de heer Bernard Marreyt mee gevormd hebben.

 

White-to-Black (WTB)  : Kan je je nog herinneren wat de trigger was van het ontstaan van de liefde voor de wagen ?

Bernard Marreyt (BM): Ik ben geboren (in 1955) en getogen in een tuinwijk in Dilbeek en zag als kleine jongen in de jaren 60 de populaire familiewagens in het straatbeeld verschijnen. Mijn vader kocht zijn eerste auto - een Panhard PL17 - in 1960, eventjes later kocht onze buurman een Fiat 1100, de overbuur een Opel Record, enzoverder. Dit boeide mij uitermate!

 

WBT : Is er mede hierdoor een wagen (of meerdere wagens) uit je jeugd die je altijd bijgebleven is

(zijn) ?

BM : Met het mij wekelijks toebedeelde zakgeld moest ik spaarzaam omspringen, maar af en toe

kocht ik het magazine ‘Kuifje’. Daarin ontdekte ik de Lamborghini 350 GT, waarvan ik initieel dacht dat  het een imaginaire auto was, net zoals de inhoud van de strips. Groot was mijn

verwondering toen, gezeten op de achterbank van onze familiale Panhard, rustig tuffend op de

autosnelweg richting kust, we plotseling voorbij gestoken werden door een identieke Lamborghini

350GT. Die spectaculaire sportwagen was dus helemaal niet imaginair, maar bestond echt!

Ik was als door de bliksem getroffen !

 

WTB : Er zijn tijdens je loopbaan ongetwijfeld vele wagens gepasseerd die direct je hart gestolen

hebben door hun schoonheid en/of door hun mechaniek. Welke wagens springen er voor jou nog

steeds uit ?

BM : De net vernoemde Lamborghini 350 GT was eerder een unicum in mijn leefwereld van 10-jarige

jongen, maar nu en dan kon ik wel een Jaguar E-type spotten. Deze Britse sportwagen is zeker één

van mijn favoriete classic cars geworden. Bovendien betekende de Type-E een technologische sprong

voorwaarts voor het merk Jaguar die tot stand was gekomen met de C- en D-type competitiewagens

waarmee succesvol in Le Mans werd geraced.

Al “wheelend en dealend” heb ik tijdens mijn carrière veel andere uitzonderlijke wagens leren

kennen. Enkel een geslaagde esthetiek was/is voor mij onvoldoende; er moet absoluut ook een voor

die tijd technologisch interessant aspect aanwezig zijn opdat een automobiel mij zou kunnen boeien.

Vele automobielmerken hebben in hun ontwikkeling een glorietijd of zelfs een ‘avantgarde’ periode

gekend. Bij Citroën wanneer de futuristische DS werd gelanceerd in 1955, of bij Lancia toen in 1950

de Aurelia van de band rolde.

Toen de ingenieur Tadek Marek de state of the art 6-cilinder motor ontwikkelde voor Aston Martin en Carrozzeria Touring er een prachtig coupé koetswerk voor ontwierp werd in 1958 de sublieme DB4 geboren, die enkele jaren later zou evolueren in de mythische DB5 die furore zou maken in de James Bond films.

Bij de vooroorlogse Britse wagens heeft de elegante Alvis Speed mij steeds gefascineerd. Dit weinig

bekende merk Alvis experimenteerde reeds in 1928 met voorwiel aangedreven competitiewagens,

waarvan ik op een moment in mijn showroom de FWD bezat die in 1928 zijn klasse won in Le Mans !

Verbluffend voor hun tijd waren de Bugatti’s, waarvan ik met groot genoegen er een hele reeks

door mijn handen heb zien gaan. Ettore Bugatti was reeds in de jaren 20 visionair en ontwikkelde

wagens die technologisch aan de top stonden. In tegenstelling tot de concurrentie hechtte hij veel

belang aan het gewicht, wat gecombineerd met de geraffineerde technologie uitzonderlijke

sportwagens opleverde. Een succesformule die trouwens later door Lotus stichter Colin Chapman

nogmaals succesvol werd toegepast.

Een hoogtepunt in mijn classic car carrière was ontegensprekelijk de creatie van de subliem elegante

Bugatti T57 Gangloff Coupé, die enkel op papier bestond en in samenwerking met mijn Britse collega

Rod Jolley, een zeer talentvolle coachbuilder, realiteit werd. Toen we deze Bugatti op de Retromobile

show van Parijs tentoonstelden, waren plotseling de ogen van de hele wereld op ons gericht.

 

 

WTB : Zoals bij elke autoliefhebber is er ongetwijfeld ook sprake van een smaak die groeit of

evolueert met de tijd. Welke wagens vond je eerst niet zo interessant maar werden dat wel op latere

leeftijd en waarom ?

BM: Initieel was het mijn plan mij te concentreren op de Britse klassiekers. Een Nederlandse klant, die later een heel goede vriend van mij werd, vond dat ik door zo ‘narrowminded’ te handelen de faam en glorie van de Italiaanse sportwagens te kort deed. Om mij te overtuigen vertrouwde hij mij uit zijn collectie 2 exclusieve Fiat Ottovu’s (Ottovu betekent dat het om een zeldzame V8 motor gaat) toe. Allebei bovendien door Zagato van een carrosserie voorzien. Ik verdiepte mij in het onderwerp en “got hooked”… Mijn classic car carrière nam een nieuwe wending.

Van de slechts 114 geproduceerde Fiat Ottovu modellen, kocht en verkocht ik er een tiental. Beide Fiat Ottovu Zagato van mijn Nederlandse vriend werden voor recordprijzen verkocht. De ene aan een Italiaanse verzamelaar, de andere aan een klant uit Florida – USA. Mijn expertise voor dit zeer exclusieve Fiat sport-model resulteerde in nog een aantal uitzonderlijke Ottovu varianten die in mijn showroom terecht kwamen, waarvan ik toch minstens de voor zijn tijd futuristische “jet-age” Supersonic van Ghia moet vermelden, die ik in Zwitserland kocht en verkocht aan een Poolse verzamelaar.

 

 

WTB : Zoals ook wagens erg divers zijn, zullen je klanten ook meer of minder speciaal geweest

zijn. Zonder in detail te treden, zijn er verhalen die in de categorie ‘bijzonder’ thuis horen ?

BM : Mensen die voor hun passie kiezen zijn altijd wel wat bijzonder, zeker als deze passie een grote

financiële inspanning van hen vraagt.

Doordat ikzelf aangetrokken werd door classic cars die “het neusje van de zalm” vertegenwoordigen,

kwam ik automatisch in contact met top verzamelaars van over de gehele wereld. Erg fijn was het om te constateren dat onze herkenbare gezamenlijke passie haast onmiddellijk alle barrières weg nam, zelfs al vertegenwoordigden deze klanten de “who-is-who” en de “happy few” van deze wereld.

Op deze manier kreeg ik toegang tot de uitgelezen smaak in mooie automobielen en het archief van niet alleen onze Belgische koninklijke familie, maar ook politici actief op Europees niveau als uit verzamelingen van de top collecties van privé personen en gereputeerde musea van deze wereld.

 

 

De huidige markt

 

WTB : Je bezit zelf ook een aantal mooie klassiekers. Kan je iets vertellen over de wagens die

momenteel in je garage staan en welke je nog graag aan je collectie zou toevoegen ?

BM : Ik ben blij dat je me deze vraag stelt, want het laat me toe mijn antwoord op de vorige vraag

enigszins te counteren. Een interessante klassieker hoeft niet noodzakelijk duur te zijn!

Ik heb in de loop der jaren een kleine collectie aan classic cars kunnen samenstellen, die ik

geselecteerd heb, enkel en alleen omdat ze mijn jeugd gemarkeerd hebben.

Zo vernoemde ik reeds de Jaguar E-type, waarvan ik een 6-cilinder Roadster bezit en een 12-cilinder

Coupé.

Maar ook een door Robert Opron prachtig gestileerde Citroën SM, die voor een sport-coupé van begin jaren 70 technologisch zeer gesofisticeerd is en die ook vandaag een groter technische deskundigheid vereist om in top conditie te houden.

Ook van het merk Lancia ben ik fan. Voor het ogenblik bezit ik een stylish Flaminia Pinin Farina Coupé

model.

Doordat ik zo vaak met een autotrailer de baan opging, moest ik beschikken over een goed “trekkend

voertuig”. Zo is mijn liefde voor Land Rover ontstaan en zeker de allereerste Range Rover waarvan ik

nu nog steeds een classic edition (3-deurs met V8 motor) bezit.

 

WTB : Een vraag die we als liefhebber zeer vaak krijgen, dus ik stel ze ook : Als budget geen rol

speelt, welke wagens zou je dan nog graag toevoegen aan je collectie ?

BM : Wie wordt niet beroerd door een mooie Ferrari ? Mij zou een 250 SWB wel bevallen…

Of in het Aston Martin gamma, als het niet op de centen zou aankomen, zou ik voor de zeldzame DB4

GT Zagato kiezen.

 

WTB : Waarom deze speciale Zagato versie ?

BM : Carrozzeria Zagato met Ercole Spada is  één van mijn lievelingsontwerpers. Deze Aston Martin DB4 GT Zagato werd op 23-jarige leeftijd bij de aanvang van zijn tewerkstelling bij Zagato door Ercole Spada ontworpen en was onmiddellijk een schot in de roos.

Met slechts 19 exemplaren die geproduceerd werden en een waarde van om en bij de 10 Miljoen Euro is het niet verwonderlijk dat geen enkel authentiek exemplaar mijn pad kruiste… Maar voor liefhebbers van Carrozzeria Zagato zijn er gelukkig realistische alternatieven. Zo specialiseerde ik mij in “the next best thing” namelijk de Lancia Flaminia Sport en SuperSport Zagato modellen, waarvan ik er een hele reeks verhandelde. Een echte GT wagen met bijzonder veel klasse en uitgerust met een zeer verfijnde Lancia mechaniek.

 

 

WTB : De huidige handel in classic cars gebeurt voornamelijk door handelaren zoals wij in hun

showroom, via advertenties online of in magazines of op beurzen. We zien echter dat online veilingen steeds populairder worden, al is het bekijken van de wagen daar vaak moeilijk of zelfs onmogelijk. Is dit een tendens die zich zal doorzetten ?

BM : Deze on-line tendens, ontstaan tijdens Corona, stelt mij enigszins teleur. Part of the pleasure is

het in realiteit bekijken, aanraken, rieken, horen… Er een proefritje mee maken. er over praten met

de verkoper… Toch?

Die stappen uit gemakzucht overslaan kan soms goed aflopen, maar vroeg of laat koopt men toch een “kat in een zak”...

 

WTB : We zijn het er allemaal over eens dat een technische keuring voor een oldtimer nuttig is, maar

is deze verplichte keuring volledig aangepast aan het gebruik dat er gemaakt wordt van deze wagens

?

BM : Ja, dat vind ik wel. Uiteindelijk circuleert men met een oldtimer ook in het verkeer, en haalt men er behoorlijke snelheden mee. De remmen, stuurinrichting enzoverder moeten degelijk functioneren.

BEHVA, de Belgische Federatie voor Historische Voertuigen, waar ik reeds vele jaren mijn

medewerking aan verleen, verricht ook op dit domein heel goed werk en wordt in deze Technische

Keuring materie steeds geconsulteerd. Naar onze argumenten wordt geluisterd!

 

WTB : Als grote kenner van de Mille Miglia (MM) heb je een nauwe band met Italië en zijn bewoners en

natuurlijk met de Italiaanse wagens. Met name voor de Etceterini ben je een autoriteit. Hoe is dat zo

kunnen groeien en kan je uitleggen waar deze wagens precies voor staan ?

BM : Die bal kwam aan het rollen op het ogenblik dat ik in Italië een mooie authentieke Fiat 1100 Berlina Typo 103 van 1953 kocht, die in 1956 en 1957 had deelgenomen aan de MM. Het feit dat deze Fiat met dat specifiek chassisnummer een authentieke ex-MM auto was, garandeerde de 100% zekere deelname voor wie zich met deze auto inschreef aan de MM. Hierop kwamen twee Texaanse klanten helemaal uit de USA naar België gevlogen om deze Fiat Berlina van mij te kopen waarmee zij zonder probleem door de organisatie aanvaard werden om deel te nemen aan de MM.

Aangezien het de droom van heel wat oldtimer liefhebbers is om ooit aan de MM deel te kunnen nemen, specialiseerde ik mij om in Italië authentieke ex-MM competitiewagens op te snorren.

Italianen zijn altijd al gek geweest op automobielsport en zelfs wanneer ze over weinig financiële middelen beschikten knutselden ze  maar zelf een competitiewagen in mekaar . Deze was meestal gebaseerd op de populaire gezinswagens, de Fiat 508 die na de oorlog evolueerde in de 1100 of zelfs de kleine Fiat Topolino, waarvan gemakkelijk allerhande onderdelen te verkrijgen waren. Op deze manier ontstond een hele variatie aan competitiewagens die de naam kregen van hun ontwerper: Ermini, Stanguellini, Giannini, Parisotto, Pasqualin, Marino Brandoli, … en die nu gemakkelijkheidshalve als Etceterini worden omschreven. Een fascinerende wereld van artisanaal gebouwde competitiewagens!   

 

WTB : De MM zijn natuurlijk een fenomeen, maar zelf heb je nog niet meegereden; blijft dit een

droom of zal het er ooit van komen ?

BM : De MM werd destijds (1927 – 1957) gereden startend in Brescia, tot in Rome en terug naar Brescia, non-stop, wat overeen kwam met 1000 mijlen (1600 Km). Een helse rit… De jaarlijkse herdenking volgt nog steeds min of meer hetzelfde parcours doorheen het prachtige landelijke Italië en wordt tegenwoordig opgesplitst in 5 of soms 6 dagen. Zelfs in deze ietwat comfortabelere configuratie blijft het toch nog steeds een uitputtende rally. Ikzelf hou erg van de sfeer. Ik geniet van de nervositeit bij de start, om tijdens de MM dit rijdend museum te zien voorbij zoeven en van de gelukkige gezichten bij de aankomst… vanop een terrasje.

 

De toekomst van de oldtimer.

 

WTB : Als voormalig handelaar in klassieke wagens en bestuurder bij BEHVA heb je een bevoorrechte

kijk op de wereld en de toekomst van de klassieke voertuigen. Hoe zie je de evolutie van deze passie ?

BM : Iedereen is het er over eens dat oldtimers en classic cars tot ons industrieel patrimonium behoren, en dat wij daar zorg voor moeten dragen voor de volgende generaties. BEHVA in België en FIVA internationaal waken daarover.

Geen haar op ons hoofd denkt eraan om bijvoorbeeld de kathedraal van Antwerpen af te breken en te vervangen door een klimaatneutraal, multifunctioneel, hedendaags gebouw…

Zoals er liefhebbers zijn van oude stoommachines of wind- en watermolens, zo zullen er steeds mensen gefascineerd blijven door oude automobielen. Sommigen om er mee te rijden, anderen om ze te restaureren. 

 

WTB : Het valt niet te ontkennen dat er steeds meer aandacht gaat naar de zogenaamde

‘youngtimers’. Zullen in de toekomst de wagens uit de jaren 50-60 en zeker de vooroorlogse

voertuigen naar de achtergrond verdwijnen ?

BM : De oldtimer liefhebberij wordt bij velen gedreven door nostalgie. Men grijpt inderdaad vaak terug naar de automobielen uit zijn jeugd. In de loop van mijn 35-jarige carrière heb ik dan ook gemerkt dat de interesse voor vooroorlogse wagens steeds zwakker werd en de laatste jaren merkte ik hetzelfde voor de wagens uit de fifties. Het automobiel patrimonium uit de jaren zeventig is heden ten dage HOT…  Toch zullen de klassiekers van voor de oorlog of de wagens uit de jaren 50 en 60 die een ongelooflijke ‘joie de vivre’ uitstralen steeds interessant blijven.

 

WTB : Algemeen wordt aangenomen dat de echte speculanten stilaan uit het circuit verdwenen

zijn, maar kan een oldtimer nog steeds een goede investering zijn ?

BM : De evolutie van de prijzen van oldtimers heeft gedurende de voorbije 35 jaar bewezen dat dit de beste investering bleek te zijn in vergelijking met andere meer traditionele investeringen zoals de beurs, immobiliën, antiek, moderne kunst, wijn…

Ik pleit er echter voor dat passie de drijfveer zou blijven en niet het geldgewin.

 

WTB : Welke wagens zijn volgens jou zo tijdloos dat ze ook in de toekomst interessant blijven om

minstens niet met een financiële kater achter te blijven ?

BM : Er zijn een hele reeks automobiel iconen die steeds de harten van liefhebbers sneller zullen doen slaan. Denken we maar aan de technologisch vernuftige Bugatti, de imposante Bentley, de statige Rolls Royce, de gelimiteerde series aan Aston Martin sportwagens, de door prachtige V12 motoren aangedreven Ferrari competitiewagens, de uiterst zeldzame Spaanse Pegaso, het geraffineerde ontwerp van de Lancia Stratos, de spectaculaire en performante Mercedes-Benz 300SL Gullwing, de bloedmooie door de net overleden Marcello Gandini ontworpen Lamborghini Miura en zo kan ik nog wel even doorgaan.

 

WTB : Er gaat eveneens steeds meer aandacht naar wagens met een race of rally

geschiedenis, alhoewel de bruikbaarheid van dergelijke wagens beperkter is. Vanwaar deze

evolutie ?

BM : Dat succesvolle race en rally varianten de harten van verzamelaars sneller deden slaan is eigenlijk altijd al het geval geweest. Een perfect voorbeeld is de Mercedes-Benz 300SLR Uhlenhaut Coupé, waarvan slechts 2 exemplaren werden gebouwd en die nog niet zo lang geleden als duurste automobiel ooit (135 Miljoen Euro) werd verkocht. Met de open versie 300SLR zette Stirling Moss in 1955 het gemiddeld snelheidsrecord op 157 Km/u tijdens de 1.600 Km van de Mille Miglia !!!

 

WTB : Met de steeds wisselende wetgeving en het invoeren van een wildgroei aan lage emissie

zones, zijn veel liefhebbers van klassieke voertuigen onzeker over de toekomstige bruikbaarheid van

hun wagens. Tevens is er zeker een tendens van een groep mensen die een oldtimer enkel zien als

een vervuilende stinkbak die we moeten bannen. Wat is jou visie hierop ?

BM : Toen voor de mobiliteit destijds op paarden werd gerekend, was de overlast van paardenmest in de steden op een bepaald moment ook onhoudbaar geworden. De automobiel kwam op dat moment als een welgekomen oplossing voor dit probleem. Toch zijn er vandaag een groot aantal liefhebbers actief in de paardensport of houden deze dieren gewoon als huisdier. Ik zie de toekomst van de automobiel op een gelijkaardige manier evolueren. Voor dit industrieel patrimonium zal steeds zorg worden gedragen.

 

WTB : De kennis voor het op de baan houden van onze wagens dreigt ook verloren te gaan. Wat is er

nodig om dit te vermijden ?

BM : Het is inderdaad zo dat de generatie van mekaniekers die gepokt en gemazzeld waren in de traditionele automechanica en carrosserie activiteiten, maar ook zetelbewerking, auto-elektriciteit, instrumenten revisie en alles wat er nog rond de automobiel hangt,  langzamerhand verdwijnt. Gelukkig worden her en der initiatieven genomen om aan jongeren deze technieken terug aan te leren, ook in avondonderwijs.

 

WTB : We zien steeds vaker oldtimers die omgebouwd worden, zij het naar ‘hotrods’ , de toevoeging van een servostuur of zelfs een electromotor. Hoe kijk jij daar tegenaan ?

BM : Als algemene regel wordt de authenticiteit als maatstaf gehanteerd. De FIVA organisatie vaardigde het “Charter van Turijn” uit dat als leidraad dient bij de preservatie van oldtimers en classic cars. Moderne technieken, bij voorbeeld 3D printing, kunnen echter een welgekomen hulpmiddel zijn om moeilijk te vinden onderdelen te herproduceren. BEHVA laat niet toe dat oldtimers die werden gemodificeerd zodat ze met een elektromotor worden aangedreven, het oldtimerstatuut (O-nummerplaat) verwerven.

 

Tot besluit

 

WTB : Ik denk dat we mogen besluiten dat er nog een mooie toekomst voor onze hobby mogelijk

is; welke valkuilen moeten we vermijden ?

BM : Zolang passie (en niet het geldgewin) de motor blijft in de zorg voor ons industrieel erfgoed van oldtimers en classic cars, is de toekomst ervan voor lange jaren verzekerd.

 

We wensen Bernard hartelijk te bedanken voor dit aangenaam en boeiend gesprek en wensen hem

nog vele jaren tussen het erfgoed dat ons allen als oldtimer liefhebbers verbindt.

 

Copyright-niets uit dit interview mag overgenomen worden, zelfs niet gedeeltelijk, zonder voorafgaandelijk akkoord van de redactie van White-to-Black.

Interclassics Maastricht  2023, an impression